Valle de Caynarachi
Peru
30 april 2005
Gisteravond in Lima aangekomen. We werden opgewacht door Everson, een vriend van Rainer. We hebben bij hem overnacht. Hij had een apartementje aan zee in Marbella. Vanochtend zagen we vanuit het raam verschillende dolfijnen voorbij komen. Een leuke verrassing als je gewoon even naar buiten kijkt om van het uitzicht te genieten. Daarna even Lima in geweest, eerst naar Miraflores, waar we onze tickets voor Tarapoto ophaalden. Dit zou een leuke wijk zijn om ’s avonds te gaan stappen, veel gezellige restaurants en bars, maar wij willen zo snel mogelijk weg uit Lima. Daarna nog even door Barranco gelopen, dit is een oude sfeervolle koloniale wijk van Lima. Om 12.30 uur waren we weer op het vliegveld, binnen 2 minuten ingecheckt, maar we vertrokken met een flinke vertraging naar Tarapoto, waar Rainer ons afhaalde. Vlak bij zijn huis hadden we een aardig hotelletje ‘Mirador’, goed, schoon, niet duur en heel gastvrij. Kort nadat we ons geïnstalleerd hadden, gingen we naar Rainer. Hij woont in een oud adobe huis met lekker wat ruimte, voor zover dat midden in de stad kan. Natuurlijk werd al gauw zijn ‘lab’ getoond. Hij had hier enkele mooie kikkertjes, hagedissen en slangen zitten. Een deel had hij omgebouwd tot een overdekte tuin. Hier kon hij beter de kikkers en hun gedrag fotograferen en filmen dan in de bakken. Inmiddels was het al donker geworden, zodat we in dat deel van zijn ‘lab’ niet veel zagen. Daarna nog een sightseeing ‘Tarapoto by night’ gehad.
1 mei 2005
Vanochtend gingen we met Rainer en zijn vrouw Mariana op pad naar het biologisch station, waar we enkele dagen zouden blijven. Dit lag langs de weg naar Yurimaguas. Een onverharde weg door de bergen. Een stukje buiten Tarapoto begon het al echt tropisch regenwoud te worden, langs de weg stond het helemaal vol met heleconia’s en andere prachtige bloemen. Hele wanden vol. Ondertussen was het zonnetje helaas verdwenen en begon het te regenen. We lieten de raampjes open, want Rainer had gezegd, goed kijken hier langs de weg zitten E. bassleri’s en ook D. imitators. En inderdaad algauw zagen we de eerste bassleri in het stroompje langs de weg zitten, gestopt en gefotografeert, dit ritueel een paar keer herhaald. Niet verwacht dat we in de regen nog verschillende bassleri’s zouden zien. De imitators hoorden we volop in de heleconia’s, maar deze lieten zich heel wat moeilijker zien. De weg werd ondertussen steeds modderiger, Rainer had een Toyota pickup truck, met 4WD, die had je hier echt nodig. Op een gegeven moment zat er een vrachtwagen voor ons vast met veel moeite konden we hem passeren. Maar de bocht erna, vlak voor een tunnel stonden meerdere vrachtwagens stil. Hier zouden we niet makkelijk langs kunnen, maar al gauw bleek, dat na de tunnel een stuk rotswand naar beneden gestort was, waardoor de weg versperd was. Dus wij gaan kijken, het leek haast wel een toeristische attractie, een vijftigtal mensen stond daar te kijken, enkele waren begonnen de wat kleinere stenen naar beneden te gooien of te rollen met grote palen. Maar hier was geen beginnen aan, de meeste rotsen waren te groot om met de hand te verplaatsen. Men moest nou wachten tot er een bulldozer uit Tarapoto of Yurimaguas zou komen, die de rotsen naar beneden zou schuiven. Daar het zondag was, kon dat nog wel eens heel lang gaan duren. Verschillende vrachtwagenchauffeurs waren ondertussen met grote mokers aan komen zetten, misschien konden ze zo de rotsen in kleinere stukken hakken, maar ook dat leek onbegonnen werk. Aan beide kanten stonden tientallen vrachtwagens te wachten, ze konden niet meer voor of achteruit, alles was een heel modderbad geworden, stenen lagen achter de banden van de vrachtauto’s opdat ze niet verder achteruit zouden gaan, daar ze op een lichte helling stonden. Op veel plekken was de weg te smal om elkaar te passeren, hier had je overal speciale plekken voor, daar wachtte je dan totdat de andere gepasseerd was en kon je weer verder. Wij stonden gelukkig vlakbij een plek waar we konden draaien, achter ons stonden nog maar 2 vrachtauto’s. De laatste was zo aardig om een stuk achteruit te rijden, totdat er iets meer ruimte was zodat we hem konden passeren en weer terug richting Tarapoto konden. Onderweg weer enkele stops gemaakt, gelukkig was de regen in miezer overgegaan. Nog een bassleri met larven op de rug gezien, hij was juist zijn larven aan het afzetten. Ook nog enkele jonge bassleri’s gezien van enkele maanden oud, ze hadden nog niet de geel/oranje kleur van hun ouders, eerst dachten we een colosthetus soort te zien, maar als je goed keek, zag je toch dat het een bassleri was. De volwassen bassleri’s waren vrij groot, een cm of 4-5. Sommige schoten weg als je in de buurt kwam, andere bleven rustig zitten.
Bij een watervalletje ook nog een jonge colosthetus nexipus gezien. Een beauty met zijn rode zijstreep. Ook zaten er enkele wateranolissen, maar deze doken gelijk onder de stenen weg. Nog verschillende stenen opgelicht, om te kijken welke soort het was, maar ze niet meer gevonden.
Terug in Tarapoto weer ingecheckt bij ons hotel en daarna zijn we met Rainer en Mariana naar Lamas gegaan, een indianendorpje in de bergen net buiten Tarapoto, van waar je een prachtig uitzicht over Tarapoto en omgeving had. Hier was de temperatuur een stuk milder, niet zo warm en drukkend als in Tarapoto. Rainer zou hier graag een stuk grond kopen en athelopussen gaan kweken, dit was het ideale klimaat voor hen. Ook Mariana wilde hier graag wonen, haar oma kwam hier vandaan. Beiden hadden wat met Lamas, ze waren hier getrouwd, maar eigenlijk lag het net te ver van Tarapoto, 35 km. Al had je hier wel een verharde weg naar toe.
2 mei 2005
Vanochtend opnieuw een poging gewaagd om naar het biologisch station, ook wel km 34 genoemd, te gaan. In de regentijd is dit best wel een gevaarlijke weg. Soms hele slippartijen door de modder en dan vaak vlak langs het ravijn. Als je iets te ver doorslipt, donder je zo naar beneden, iets wat daar nog al eens voorkomt. De rotsblokken waren inmiddels opgeruimd, maar daar was het echt smal geworden, een stuk van de weg was ook weggespoeld. Vrachtwagens konden er nog maar net langs en dan zaten ze aan de andere kant haast helemaal aan de wand. Gelukkig hield het eind van de ochtend op met regenen. Je kon nou ook van de vergezichten genieten. Gisteren en vanochtend zag je door de laaghangende nevel nauwelijks wat van de omgeving.
Het biologisch station, km 34, ligt mooi gelegen, aan de rand van een piepklein gehuchtje. Het is een station in opbouw. Ze hadden net vorige maand de wc en douche af. In het station konden we onze tent opzetten. Rainer had ons gevraagd een tent mee te nemen, dat was handiger als een muskietennet daar op te hangen. De ramen waren grotendeels met cementblokken gevuld, daar ze nog geen glas hadden. Maar je kunt zien dat het met de tijd wel wat gaat worden. Toen we aankwamen was Pascual, onze gids, niet aanwezig. Zijn broer paste op het station. Pascual woont in het station, daar deze niet onbewaakt mag zijn, anders zou alles weggehaald worden. Na eerst met Rainer en zijn zoon geluncht te hebben, 1½ km voor het bioligisch station was een wegrestaurant, vertrok hij weer terug naar Tarapoto. De volgende dag zou Jason Brown, een student die al eerder onderzoek op dit station had gedaan, aankomen. En 2 dagen later zou hij dan met Jason weer naar hier komen en dan samen verder naar het laaglandregenwoud. Rainer heeft als kind polio gehad en loopt daar door mank, nou hij de 60 gepasseerd is, speelt zijn been steeds meer op en kan hij niet meer overal mee het regenwoud in. Vandaar dat hij Pascual als gids voor ons had geregeld.
Hij had ons nog op een interessant pad gewezen, halverwege het restaurant en het bioligisch station, voor het geval wij niet op Pascual wilden wachten. Dus na de lunch dit pad genomen, al na een paar stappen op het pad zagen we onze 1e E. trivittatus, een gele driestreep met enkele stippen en groot! Een stuk groter als onze trivittatussen thuis, zeker 5 cm groot. Het pad was heel modderig en glad, dus verschillende glijpartijen gemaakt. Bij mijn 2e glijpartij, scheurde de hele zijkant van mijn bergschoen open. Vervelend zo in het begin van de vakantie. Maar gelukkig hadden we laarzen van Rainer meegekregen, die kun je hier beter gebruiken. Hij heeft thuis aardig voorraadje laarzen staan, in diverse maten. Bezoekers, biologen en studenten, kopen hier steeds laarzen en laten ze daarna bij Rainer achter. Toen we terugkwamen bij het biologisch station, was Pascual er. Een leuke en enthousiaste man. ’s Avonds zijn we met hem nog op zoek gegaan naar enkele boomkikkers. Langs de weg hoorde je ze volop, maar om ze te vinden, duurde wel even. Veel kleine gele hyla’s gezien, niet kunnen achterhalen welke soort, daar er verschillende soorten gele hyla’s zijn die op elkaar lijken.
3 mei 2005
Vanochtend met Pascual op stap gegaan, naar de overkant. Eerst 2 riviertjes doorkruist, 1 wat grotere. We hadden mazzel dat het water vrij laag stond en dat we laarzen hadden. Stappend van steen tot steen, het merendeel van deze stenen stond net onderwater, doorkruisten we beide riviertjes. Gelijk aan de overkant van de 1e rivier zagen weer een E. Trivittatus, deze zag je overal, de hele dag door. Zowel lager bij het water als hoger op de berg. Enkele halfwas trivittatussen gezien, maar de meesten waren volwassen. Vaak zag je ze al van verre, ze zijn zo fel geel gestreept, haast fluoriserend en vaak zaten ze vol in het zicht op grote groene bladeren.
Het 2e riviertje was smaller en had veel meer grote rotsblokken, deze volgden we stroomopwaarts. Dit was een athelopusgebied. Een schitterend gebied, vol met prachtige watervalletjes, poeltjes, stroompjes, enorme met mos begroeide rotsen met bovenop vaak planten met palmachtige bladeren. Hier zagen we dan ook al gauw onze 1e Athelopus pulcher. Wat een juweeltje, het was een jong mannetje. Vrouwtjes vind je moeilijker langs de rivier in deze tijd van het jaar, alleen in de paartijd zijn ze volop langs de rivier te vinden, maar daarna trekken ze meer het bos in. Hier verschillende athelopussen gevonden, veelal op de begroeide rotsblokken. Vaak staan ze zo mooi stoer op hun poten. Het riviertje werd steeds mooier, op een gegeven moment zag je 3 watervallen naast elkaar, die in een wat grotere poel uitkwamen en vanaf de rand van deze poel stroomden over de hele breedte kleine stroompjes en watervalletjes naar beneden, met her en der planten er tussen. Deze vormden weer een volgende poel met overal begroeide rotsen. De athelopussen hebben daar een waar paradijsje. Naast de watervallen klommen we omhoog. Hier vond je overal halve plastic flesjes bevestigd aan boomstammen, gevuld met water en wat bladeren op de bodem. 1 van de eerste Inibico kweekprojecten. Nabij deze halve flessen vonden de we ook de 1e D. variabilissen. Sommigen zaten gewoon op de rand van de flesjes of er net boven. In verschillende halve flesjes vonden we kikkervisjes, van net afgezette kikkervisjes tot kikkervisjes die bijna aan land kwamen. In dit gebied zag je wel bromelia’s, maar niet in grote getale, dus deze flesjes waren blijkbaar welkome afzetplaatsen voor de variabilis. Je had hier honderden gemaakte afzetplaatsen. De eerste beauty die we fotografeerden, schoot al snel naar de achterkant van de boomstam, Han gelijk ook naar de achterkant, niet oplettend waar hij ging staan. In een mum van tijd zat hij helemaal onder de mieren, hele agressieve, bijtende mieren, die zich na hun beet vastzetten en helemaal oprolden. Maar natuurlijk moest eerst onze fotosessie afgemaakt worden. Daarna moest eerst Han’s blouse uit, de mieren moesten met de hand uit zijn nek en van zijn rug gehaald worden. Han stond echt even in ‘brand’. Ik had alleen wat beten op mijn handen en polsen. Daarna zagen we de ene variabilis na de ander. De D. fantasticus was wat moeilijker te vinden, je hoorde ze regelmatig, maar boven je, hoog in de boom. Maar iets later zagen we er één in een flesje, hierin zagen we ook afgezette eieren. In een ander flesje, zagen we een fantasticuskikkervis die op punt stond aan land te komen.
Ook nog een halfwas D. azureiventris gezien, ook een juweeltje. Ook nog verschillende colosthetussen gezien, enkele skinkjes en anolussen, waaronder de fuscoauratus en 2 Amphisbaena fuliginosa’s, een soort aardwormen van zo’n 25 cm groot. Deze tref je normaal gesproken nooit aan, daar ze onder de grond leven, op zo’n 50 cm diep. Maar bij graafwerkzaamheden worden ze wel eens gevonden. Terwijl wij aan het fotograferen waren nabij het akkertje van Pascual was hij even aan het graven en vond deze aardwormen. Op de terugweg nog enkele bufo’s gevonden. ’s Avonds Pascual mee uit eten genomen naar het wegrestaurant en op de terugweg weer op boomkikkerjacht. We waren op zoek naar smaragdkikkers, die zouden hier volop voor moeten komen, maar geen smaragdkikkers gevonden, wel diverse andere boomkikkers. Als laatste poging zouden we nog bij een klein watervalletje een stukje achter het dorpje gaan kijken, daar had hij ze ook wel eens gehoord. De meeste paden kun je eigenlijk nauwelijks paden noemen en ’s avonds in het donker is het helemaal een ramp. Goed dat we laarzen aan hadden, je zakt regelmatig diep weg in de modder of je glijd zo de wand van een stroompje af. Maar na heel wat geglibber, geglij en geklauter over gladde rotsen, kwamen we bij het watervalletje aan. En ja hoor, daar vonden we eindelijk onze smaragdkikkertjes.
4 mei 2005
Vandaag wilden we de E. cainarachi zien, die zou ook in deze vallei moeten voorkomen. Dit zou heel moeilijk worden zei Pascual. Hij had ze zelf pas enkele keren gezien en dat was op 3 ebieden een eind uit de buurt, met hele klimpartijen en weinig kans van slagen. Maar wij wilden graag deze gok wagen.
Eerst weer door de athelopusvallei, weer verschillende mannen gezien en geen vrouw. Zelfs eentje op een metershoge steile rotswand. Deze was helemaal begroeid met mos en her en der enkele kleine varens en palmachtige plantjes. Op ruim 3 m hoogte zat een athelopus op een varensteel. Vanaf een grote rots in het water, konden we deze athelopus goed zien en fotograferen.
Een stukje later verlieten we het pad en begon een zware tocht door het regenwoud. Pascual was aardig wat takken en lianen aan het weghakken. Anderhalf uur later kwamen we op de 1e mogelijke vindplaats, hier 2 uur rondgestruind, maar niets gevonden. Weer een uur verder gelopen, volop gezocht en weer niets. Gelukkig kwamen we iets verder weer op een padje uit. We begonnen al te vrezen dat deze zware tocht ons niet veel zou brengen, we hadden al een uur of 4 geen enkele kikker meer gezien, zelfs geen bufo. In het begin nog enkele watercolosthetussen en een Lithodytes lineatus gevonden. Totdat we plots Pascual hoorden roepen, ‘aca, venga, venga’. Wij razendsnel de helling af en de bedding van een stroompje in en ja hoor, 2 cainarachi’s. Het vrouwtje sprong echter gelijk weg, maar het mannetje werkte aardig mee met de fotosessie. In een poeltje, ruim een meter van de plek waar we de cainarachi zagen, zagen we verschillende net afgezette kikkervisjes, mogelijk van de cainarachi? Pascual had zijn biertje verdiend!
Daarna nog weer de hele tocht naar huis. Rubberlaarzen zijn hier heel handig, maar je hebt er geen enkele steun aan en je voelt alle oneffenheden op de bodem. Regelmatig blijft je laars in de moddersteken en moet je oppassen niet uit je laars te schieten. Het laatste uur kwamen we weer in de bewoonde kikkerwereld en zagen we weer trivittatussen en variabilissen. Helemaal uitgeteld en flink bezweet kwamen we thuis aan, maar we hadden de cainarachi gezien.
5 mei 2005
Afgelopen nacht was het flink noodweer, urenlang kwamen hele stortbuien naar beneden, wat een gekletter op het golfplaten dak en onweer. Gelukkig stond ons tentje binnen, buiten stond alles helemaal blank. Pascual zei vanochtend, vandaag kunnen we niet veel doen, alleen langs de weg op zoek gaan naar kikkers. Maar buiten een enkele Trivittatus en een toevallige hyla kom je daar niets tegen.
De beste kikkergebieden zijn aan de overkant. Maar beiden rivieren, vooral de 1e zouden veels te hoog staan om te doorwaden, dit zou ook te gevaarlijk zijn wegens de flinke stroming. Maar we zagen ook dat Pascual eigenlijk geen zin had. Hij stelde ons een rustdag voor. Nou is een rustdag voor ons vrij moeilijk, je bent het hele eind naar hier gekomen om van alles te zien en niet om te ‘rusten’. Noodgedwongen rustdagen is natuurlijk wat anders, maar nou had je weer stralende zon. Dus een uurtje later zeiden we, we willen toch graag zien hoe hoog de rivier staat en of we deze kunnen doorwaden, wanneer de rivier te hoog staat, volgen we de weg een stuk.
De rivier die gisteren nog kraakhelder was, zodat je alle stenen kon zien waarop je moest stappen, ook al lagen ze onder water, was nou in een bruine kolkende massa veranderd en was ruim 2x zo breed. Han wilde toch een poging wagen om te kijken hoe diep het was en hoe sterk de stroming was. Dus laarzen uit, broek uit en met een stok, voetje voor voetje, de bodem aftastend vooruit. Na enkele meters kwam het water al bijna tot zijn liezen. Veel hoger leek het water niet te komen, maar in het midden was de stroming erg sterk en kostte het hem duidelijk enige moeite om overeind te blijven. Maar met 10 minuten was hij aan de overkant. Toen moest hij natuurlijk weer terug, het had Han al de nodige moeite gekost om zijn rugzak en spullen droog aan de overkant te krijgen, ik zou er nog meer moeite mee hebben, dus hij zou mijn rugzak en laarzen moeten dragen. Ik sta soms wat wankelig op mijn benen en zou vast een keer onderuit gaan. De terugweg ging wat sneller, daar hij nou niets hoefde te dragen en het een stukje met de stroming mee ging. Toen we gedrieën overstaken (Pascual moest nou wel mee, als wij de rivier overkonden, kon hij moeilijk achterblijven), verloor Pascual halverwege zijn machete. Gelukkig had hij zijn voet erop kunnen zetten en op kunnen rapen. Een manchete is van ‘levensbelang’ voor een Peruaan in de bergen. Het pad naar de 2e rivier was een hele moddermassa geworden, was het pad de vorige dagen al glibberig, nou helemaal. De 2e rivier had veel meer grote rotspartijen, je kon in principe nog steeds zo van rots naar rots kunnen stappen, maar ze waren spekglad. Dus weer laarzen en broek uit en om de rotsen heen door het water. Je had nou gelukkig wel houvast aan de rotsen.
Vandaag gingen we op zoek naar de fantasticus, we hadden de 1e dag er enkele gezien, maar slechts eentje van dichtbij. Enkele uren gezocht, maar geen fantasticus, alleen een tiental kikkervisjes in de diverse flesjes, de meeste hadden al pootjes, aan de tekening waren ze al duidelijk als fantasticus te herkennen. Wel weer vele variabilissen gezien. Eind van de middag gelukkig toch nog enkele fantasticussen gevonden, zelfs 2 bij elkaar.
Op de terugweg was de waterstand in beide rivieren al wat gezakt, de kleinste konden we zelfs met onze laarzen doorkruizen, de rotsen waren niet zo glad meer. De grote rivier stond zo’n 15 cm lager. Vanaf deze kant was hij wat makkelijker te doorwaden, je ging een beetje stroomafwaarts. Weer thuis waren Rainer en Jason Brown al aanwezig en een 2e tent stond al naast de onze. Eerst over en weer kennismaken en info uitwisselen. Jason had een laptop bij en liet al gauw foto’s van de vorige keer dat hij hier was zien en de presentatie die hij over zijn onderzoek hier had gegeven, over de D. variabilis en de D. imitator. Het bleek dat wij verschillende imitators hadden gezien, die wij voor variabilis hadden gehouden. Niet voor niets heten ze imitator, ze lijken zo sprekend op de variabilis. Van enkele van onze foto’s konden zowel Jason als Rainer niet met zekerheid zeggen of het een variabilis of imitator was, maar van de meeste wel.
De imitator heeft 2 stippen op zijn neus en de stippen op zijn poten zijn iets kleiner. Op een paar foto’s zijn de 2 stippen op de neus duidelijk te zien, maar als de foto niet van voren is genomen, is het niet te zien, aan de poten konden beiden het onvoldoende zien. Maar het was leuk te horen dat we ook de imitator hadden gezien. We wisten dat die hier voor moest komen en we hoopten al dat Jason ons deze kon laten zien. Pascual kent onvoldoende de verschillen.