Cordillera del Condor
Peru
10 mei 2005
Gisteren vertrokken naar Santa Rosa, het mysteriosusgebied. Het was een lange en zware tocht van bijna 12 uur. We vertrokken ’s avonds laat, daar het ‘s nachts wat rustiger rijden was. Rainer had ons gevraagd een internationaal rijbewijs mee te nemen, dan konden we elkaar afwisselen, maar hij heeft de hele weg zelf gereden, zonder dat ook maar 1 moment zijn aandacht verslapte. Hier waren we eigenlijk wel blij mee, om in het pikkedonker al die haarspeldbochten en bergpassen te nemen op vaak slechte wegen vol met gaten, is niet mis. Petje af voor zijn rijkunst. Maar Rainer woont natuurlijk al 25 jaar in Peru en heeft de weg naar het mysteriosusgebied al heel wat keertjes afgelegd. Toen het ’s ochtends licht werd, naderden wij Cordillera del Condor. De tropische regenwouden waren inmiddels overgegaan in een soort savanne, een beetje à la Baja California, enorme cactussen en veel stekelige struiken. Deze savanne is mogelijk ook de reden dat het mysteriosusgebied nog geen last heeft van chitrid, zoals in vele andere delen van Peru wel het geval is. Elke keer als Rainer hier naar toe gaat, wordt zijn auto eerst grondig gewassen voordat hij op weg gaat.
In de verte zagen we al de groene bergen. Nou begon het spannend te worden, hoe hoog zou het water van de Chamayarivier staan? Als het water te hoog staat, kan men niet met de auto de rivier over en is de tocht voor niets zijn geweest en zit er niets anders op dan terug te keren. Dit is Rainer al eerder overkomen. Gelukkig stond het water van de Chamayariver niet al te hoog was, al stroomde hij op verschillende plekken wel erg woest. Met een pontonpontje aan een ijzeren kabel konden we rivier oversteken. Ondertussen zag je overal rotswanden vol met fraaie bromelia’s en tillandsia’s. Hoe dichter we bij het mysteriosusgebied kwamen, des te groter de bromelia’s en tillandsia’s werden, ook zag je er vele agaves met bloemenstelen van een meter of 6 hoog. Net aan de overkant zagen we onze eerste ‘Peruaanse kameleon’, fel groen met geel, ziet er uit als een gewone hagedis, maar beweegt als een kameleon, een geweldig mooie hagedis. Hier kregen we ook twee bewapende begeleiders met kogelvrije vesten mee, die de hele weg achterop de auto zaten. We kregen te horen dat dit nodig was omdat soms auto’s die naar het dorp reden overvallen werden, maar sinds deze bewakers de weg naar de rivier bewaakten, was dat een stuk minder gevaarlijk geworden. Voor 60 cent reden ze de hele weg mee.
Aan het einde van de ochtend kwamen we in Santa Rosa aan. Wij overnachtten bij een van de lokale boeren die ook voor het INIBICO project werkt. Rainer verblijft hier altijd als hij voor zijn maandelijkse inspectie hier heen moet. Via IUCN NL (met steun van de Postcodeloterij) zijn de 3 bedreigde gebieden, waar de mysteriosus nog voorkomt, aangekocht om zo hun habitat veilig te stellen. De mysteriosus leek een verdwenen gewaande pijlgifkikker te zijn tot deze in 1989 nabij Santa Rosa op enkele geisoleerde gebieden werd waargenomen. Tien jaar later was de mysteriosus en zijn habitat opnieuw bijna geheel verdwenen, door houtkap en ongecontroleerd gebruik van vuur ten behoeve van de veeteelt. Op de moeilijk bereikbare hellingen waren nog 3 stroken van hun oorspronkelijke habitat in tact en deze stroken konden gelukkig aangekocht worden . 2 Stroken hebben nog maar een honderdtal kikkertjes, de 3e strook nog zo’n 1000-2000.Naast de bescherming van het leefgebied van de mysteriosus, helpt INIBICO lokale boeren extra inkomsten te generen door middel van het kweken van pijlgifkikkers voor de internationale markt. Dit deel van het project zit nog in de opbouwfase.
’s Middags gingen we eerst naar het eerste gebied van de mysteriosus. We hadden gehoord en foto’s gezien, dat de mysteriosus vooral in grote bromelia’s in bomen voorkwam, dus we hadden ons al op aardig wat klimpartijen voorbereid. Maar de meeste van deze prachtige bomen helemaal vol met bromelia’s waren al gekapt en we in de bomen die over waren gebleven hoorde je geen enkele mysteriosus meer. Iets verderop, op een rotswand echter wel. Daar had je vele grote bromelia’s. Maar ja, wel een steile rotswand. Gelukkig waren enkele bromelia’s met enig geklauter bereikbaar en ja hoor in de 3e bromelia zagen we de eerste mysteriosus. Hij was helemaal niet schuw en werkte prima mee met onze fotosessie. Een 2e mysteriosus dook wat dieper weg in een bromelia oksel, alvorens we deze konden fotograferen. Maar binnen een minuut kwam hij al weer te voorschijn en maar klauteren van het ene blad naar de andere. In dit eerste gebied hebben we maar enkele mysteriosussen gezien.
Het tweede gebied was echt geweldig, een enorme rotswand van enkele honderden meters lang, met honderden en honderden enorme bromelia’s, waarvan een groot deel in bloei was. De bromelia’s zelf waren vaak al minstens een meter in doorsnee en de rode bloem stak daar nog zo’n 1 ½ meter uit. Hier zag je de ene mysteriosus na de andere. Het was bloedje heet in de brandende zon, zo’n 35-36º C, nauwelijks schaduw, wel stond er een briesje. Een hele lage luchtvochtigheid 35 tot 40%. Hoewel je regelmatig de mysteriosus in de volle zon zag zitten, maar vooral klauteren, doken ze ook regelmatig even de oksels in, waarschijnlijk om even af te koelen. Normaal gesproken zijn dit omstandigheden waarin geen enkele gifkikker kan overleven maar op een of andere manier lukt het de mysteriosus wel.
We waren al gauw helemaal weg van de mysteriosus. Ze zijn absoluut niet schuw, lekker actief, ze sprongen soms gewoon op je hand of op de camera. Een enkele keer doken ze even weg als de lens te dichtbij kwam, maar binnen een mum van tijd kwamen ze weer te voorschijn. De meeste mysteriosus vonden we in bromelia’s die geen bloem hadden. Misschien zijn het dus ook wel slimme kikkers want bloeiende bromelia’s leven niet zo lang meer. Op een paar plekken kon je met enige moeite tegen de wand omhoog, naar enkele bromelia’s klimmen, hier zag je volop de mysteriosus. In de bromelia’s die wat makkelijker bereikbaar waren, zoals van bovenaf de wand, vonden we maar zelden een mysteriosus.
11 mei 2005
Net voordat we vanochtend wilden vertrekken, kwamen er 2 politie agenten langs. Ze wilden wel eens zien waar die 2 toeristen verbleven en wat ze hier deden. Blijkbaar komen er bijna nooit toeristen. Ze waren niet bekend met INIBICO en het mysteriosusproject. Dus hebben we hen de kweekbakken en de gazen buitenkas laten zien en hen van alles over de mysteriosus verteld. Het hoofd van de politie was heel erg in de mysteriosus en natuurbehoud geïnteresseerd, de mensen hier wisten er veel te weinig van. We zouden de lokale bevolking hier meer voorlichting over moeten geven, zodat ze het belang hiervan inzien. Ook dat dit mogelijk op termijn wat toerisme zou komen brengen. Hij wilde graag met ons mee om te zien waar ze nou precies voorkwamen. Dus hem wat later opgehaald, hij had nog iemand van het ministerie van landbouw opgetrommeld, voor hem zou het ook interessant zijn. Wij van alles vertellen en laten zien. Het was een fanatieke politieman, de lokale bevolking zou ook meer hierover moeten weten, vooral de kinderen. Of ’s avonds niet een paar leraren langs mochten komen, om de kikkers te zien en of wij dan niet wat wilden vertellen, dan konden zij hun leerlingen wat meer over natuurbehoud bij kunnen brengen, het belang van deze kikkers te behouden enz. Dus ’s avonds opnieuw het verhaal verteld. Het is leuk als mensen zo enthousiast zijn, het hemd werd ons van het lijf gevraagd. Allen hoopten dat de mysteriosus toeristen zou komen brengen, Rainer ook. Ze waren hier zo enthousiast over. Ze beseften wel dat dan eerst enkele mensen in het dorp Engels zouden moeten kunnen spreken. De lerares Engels kon nog niet eens Engels praten, alleen een paar standaardzinnen.
’s Ochtends eerst nog een hele tijd met Efraim gepraat, onze gastheer, koffieverbouwer en kweker van de mysteriosus. Enkele maanden geleden was hij begonnen met het kweken van de mysteriosus. De 2e kamer van zijn huis was de kweekkamer, hier stonden 8 bakken met mysteriosus en een larvenopkweeksysteem met diverse kikkervisjes en in 2 van de bakken zaten een 30-tal jonge kikkertjes. In de hoek van de kamer stonden allemaal open plastic zakken met fruit erin, wat heel wat vliegen aantrok. Moest er gevoerd worden, dat deed hij even een zak dicht en liet de vliegen in de bakken los. Efraim was heel nieuwsgierig naar onze ervaring met kikkers. Uit onze gesprekken bleek al snel dat hij nog heel veel moesten leren om echt goed met deze kikkers te kunnen gaan kweken. Hij wist bijvoorbeeld niet eens dat ze giftig waren. Hij wist wel dat hij zijn handen moest wassen, maar dat was opdat de kikkers geen ziekte zouden krijgen. Van de legsels van 20-25 eieren, bracht hij er meestal maar 2 groot. We zagen de legsels helemaal in het water liggen, zo droogden ze niet uit, vertelde hij. Elke dag werd de bak helemaal schoongemaakt, op de bodem lag wat kiezel en een bromelia (niet die grote van de rotswand). Deze werd helemaal met enkele liters water schoongespoeld en dan stroomde het water via de afvoer weg. Ook kregen ze alleen (fruit)vliegen. Hij was nieuwsgierig hoe wij dan kweekten, dus hem verschillende tips van de hand gedaan, hoe hij sommige dingen kon verbeteren en betere kweekresultaten zou kunnen bereiken. We hadden gezegd dat het beter is om bladeren op de bodem te plaatsen zodat er dan meer variatie in het voedsel aanbod zou zijn maar dat hij de bladeren wel even moest checken of er geen grote duizendpoten tussen zitten. Die zitten hier volop. Toen wij aan het eind van de dag terugkwamen zagen we dat alle bakken gevuld waren met bladeren maar deze zagen er allemaal erg schoon uit. Het bleek dat hij alle bladeren met een desinfecterend middel had schoon gemaakt omdat hij geleerd had dat alles wat in het terrarium geplaatst wordt eerst ontsmet moet worden om ziektes te voor komen. Geen moment had hij eraan gedacht, dat er zo geen andere voedseldiertjes meer in zouden zitten. Hoewel er nog veel te leren valt voor de lokale bevolking, zijn ze goed bezig. Achter het huis was net een buitenkas van horrengaas af. Hierin stonden verschillende grote bromelia’s en enkele andere planten. Hierin leek de mysteriosus het goed te doen, op verschillende bladeren zag je legsels en in verschillende bromelia oksels larven. Ook wilde men nog enkele kleine buitenhokken voor de nakweek mysteriosus maken. Zon, meer variatie aan voedsel, meer ruimte, zou de kweekresultaten zeker doen verbeteren. Ondertussen al van Rainer gehoord dat dit ook daadwerkelijk het geval is.
12 mei 2005
Vandaag zouden we naar een gebied in de bergen gaan waar nog niet eerder beschreven hagedissoorten voorkomen, als hagedisliefhebbers wilden we hier ook graag naar toe. Het zou een zware tocht worden, over enkele hoge bergpassen en in de dalen moesten enkele woeste riviertjes doorkruist worden. Gelukkig hadden we de beschikking over een aantal paarden en ging Efraim en 2 anderen mensen uit het dorp mee als gids.
In deze regio, dicht bij de grens van Ecuador, is nog niet veel wetenschappelijk onderzoek gedaan, omdat dit een vrij ontoegankelijk gebied is en er in de grensstreek nog steeds veel mijnen liggen van de laatste grensconflicten. Hier worden maandelijks nog nieuwe dieren- en plantensoorten ontdekt. Het Wahalla voor Rainer, die altijd op zoek is naar ‘new species’. Een nieuwe wandelende tak, die vorig jaar is ontdekt, is inmiddels naar Rainer vernoemd, de Monticomorpha schultei.
Het eerste gedeelte van de tocht was schitterend, je had prachtige uitzichten met kronkelende rivieren, bewolkte bergtoppen en vele insecten en vlinders in allerlei vormen en kleuren die we nog nooit eerder gezien hadden. Soms reed je met je paard op een heel smal óf rotsig óf modderig pad, waarvan je maar op je paard moest vertrouwen, dat hij sterk genoeg was om niet uit te glijden en het ravijn in te storten. Wanneer het pad te steil of te gevaarlijk werd, stapte je even af om een stukje te lopen.
Aan het eind van de ochtend, hielden we op een van de bergtoppen even een pauze. Er kwam toen op het bergpad een man langs lopen die toen hij ons zag meteen omkeerde en terug liep naar het dorpje waar hij vandaan kwam We zagen dat een van onze gidsen bleek wegtrok. Hij vertelde dat hij de man had herkend, het was een guerillaleden die hier in de omgeving de boel onveilig maakte en hij vreesde dat de man terug was gegaan om wat kornuiten op te trommelen om ons in een hinderlaag te lokken, waarbij hij een veelzeggend gebaar maakte van een pistool tegen zijn hoofd, en ‘pang’ zei. De andere 2 gidsen waren ook erg bang. Dus besloten we snel om terug te gaan naar Santa Rosa in de hoop dat we de querillaleden zo voor konden blijven. Met een heel onbehagelijk gevoel reden we zo snel als we konden terug, zouden ze ons nakomen? Beneden de rivier weer doorkruist en toen we op de volgende berghellingweer bijna boven waren, zagen we aan de overkant op de andere berghelling waar we vandaan kwamen, 7-8 gewapende mannen staan. Waarschijnlijk hadden ze ons opgewacht en toen we niet kwamen, waren ze gaan kijken waar we waren gebleven. Gelukkig waren we buiten schotsafstand en was de afstand groot genoeg dat ze ons niet meer konden inhalen.
‘s Avonds toen we weer terug in Santa Rosa waren hebben we nog met 2 leraressen gesproken. Zij kwamen uit een grote stad en waren niet zo blij in Santa Rosa gestationeerd te zijn. Als je afstudeert, kun je niet zomaar uitkiezen waar je wilt solliciteren, je wordt uitgezonden. Om ervaring op te doen, worden de meeste naar het binnenland gestuurd. Als men voldoende punten heeft, voldoende ervaring heeft opgedaan, hoopt men dat er een plekje vrijkomt in hun eigen omgeving. Santa Rosa was gevaarlijke omgeving, een lerares was al 2x beroofd in het halve jaar dat ze hier les gaf, 1x in het dorp en 1x op weg naar het dorp, toen ze terugkwam van familiebezoek. Ze zei dat ze nog mazzel had gehad, ze had ook verhalen gehoord over roofovervallen met dodelijke afloop.
Aanvankelijk had Rainer ons morgen nog mee naar een mooi grottencomplex in de buurt willen nemen, daar zouden ook nog enkele onbekende diersoorten voorkomen. Maar van de lokale bevolking hoorden we vanavond dat die grotten niet veilig waren, guerillaleden gebruikten de grotten vaak als schuilplaats. Van deze tocht zagen wij toen maar snel af, morgen gewoon maar weer naar de bromeliawand.
13 mei 2005
Op onze laatste dag waren we onder aan het einde van de rotswand omhoog geklommen. Een hele klimpartij, daar hier geen pad was. Na een schuine begroeide helling, begon de rotswand. Hier onderaan vond je verschillende naar beneden gevallen bromelia’s. In 2 ervan vonden we enkele mysteriosussen, dus soms valt blijkbaar een hele familie mee naar beneden. Eentje lag zo te zien al een aardig tijdje beneden, en was nog steeds bewoond. Ook hier had je enkele bomen met mooie grote bromelia’s, wat andere bromelia’s dan aan de wand, maar ook hier hoorde je geen mysteriosus fluiten, alleen in 2 naar beneden gevallen bromelia’s op de grond.
De kleurvarianten die we gezien hebben variëren van bruin tot zwart. Bij de lokale bevolking hebben we ook navraag gedaan of zij ook wel eens andere kleuren hadden gezien maar dat was niet het geval. Men heeft hier wel een aantal jaren intensief naar gezocht maar men heeft nog nooit een andere kleur gezien dan bruin en zwart.
Het lijkt alsof de mysteriosus in een soort familieverband leeft. In de bromelia’s zie je vaak een drietal volwassenen dieren en nog een aantal jonge kikkertjes en dan in sommige oksels de larven. De eieren die we hebben gezien waren meestal op de onderste soms al een beetje verdorde bladeren afgezet en bestonden uit zo’n 15 tot 25 eieren. In één bromelia zaten zelfs 5 volwassenen. Moeilijk te zeggen hoe de familieverdeling precies was. In sommige bromelia’s hoorde je of zag je duidelijk 2 mannen fluiten, dus dan zou de 3e wel het vrouwtje zijn. In andere bromelia’s floot maar 1 man, mogelijk waren dan de andere 2 vrouwen. Aan het uiterlijk was het niet te zien. De meeste zagen er weldoorvoed uit, sommige zelfs een beetje aan de dikke kant.
14 mei 2005
Rond de middag uit Santa Rosa vertrokken, we kregen weer het eerste stuk van de terugweg bewapende begeleiding mee, een echte Rambo met shotgun en een kogelvrij vest.
Rainer en de lokale bevolking hopen zo dat er toeristen naar Santa Rosa zullen komen, maar het is een te gevaarlijke omgeving voor toeristen. Maar al zou deze omgeving niet gevaarlijk zijn, Santa Rosa is niet echt een toeristenbestemming, hoe hard de bevolking hier ook op hoopt. De mysteriosus is alleen maar interessant voor enkele hobbyisten, niet voor de gewone toerist. De omgeving van Santa Rosa is heel mooi, maar niet bijzonder, er is weinig ‘wild’ te zien. Ook is er veel kaalslag en zie je verschillende landverschuivingen. Peru heeft zo veel te bieden en dan kiest men niet gauw voor Santa Rosa. Daarnaast wil de gemiddelde toerist iets meer luxe. Santa Rosa heeft geen hotel, wel een vervallen pensionnetje, men heeft ’s avonds slechts 2½ uur elektriciteit, de wc is buiten een gat in de grond, een douche is een straaltje water uit een buis. Rainer en Efraim willen nou een wc en douche bouwen, voor als er toeristen gaan komen. Daarnaast is Santa Rosa moeilijk bereikbaar, verschillende maanden per jaar zelfs onbereikbaar, althans om er met de auto te komen. Maar iedereen vertrouwt erop dat de toeristen gaan komen.
Op de terugweg konden we wat meer van het landschap en enkele bergpassen genieten, die we op de heenreis in het donker waren gepasseerd. Net voor middernacht kwamen we weer in Tarapoto aan.