Dit park heeft een van de meest gevarieerde ecosystemen in Afrika, van tropisch regenwoud tot groene weiden, van savannes tot moerassen. Het smeltwater van de gletsjers van de Ruwenzori Mountains heeft een uitgebreid 'wetland' gecreëerd in het park met het Edward- en Georgemeer met daar tussenin het natuurlijke Kazinga kanaal.
Hier verbleven we elke nacht in een andere lodge of tentenkamp.
Hier vind je wat minder wild als in Murchison Falls, althans niet in die aantallen. Onze eerste lodge was me een luxe lodge! Een beetje overdone en niet zo gezellig als de kleinere guesthouses die we hebben gehad. Maar van de andere kant, een keertje lekker lux is ook niet weg en een uitzicht waar je u tegen zegt. De lodge lag op een schiereiland aan het Edwardmeer en aan de andere kant aan het natuurlijke Kazinga kanaal dat het Edwardmeer met het Georgemeer verbindt. Wij keken uit op een kromming van het kanaal. Aan de overzijde zag je een hele kudde buffels met net daarvoor een hele groep nijlpaarden. Toen we naar onze kamer liepen, zat er iemand ons al op te wachten. Een schitterende blauwkop agaam zat onder op de stam van de boom voor onze kamer. Al gauw ontdekten we dat in meerdere grotere bomen een mannetje met enkele vrouwtjes zaten. Maar ze waren vrij schuw.
’s Middags hadden we een boottocht, we vaarden langzaam het Kazingakanaal af naar het Edwardmeer. Niet heel veel nieuws gezien, maar wel weer hele mooie plaatjes kunnen schieten van diverse ooievaars, van lekker dichtbij. De boot voer heel langzaam en dan kun je volop genieten van de vele nijlpaarden, buffels en vogels. Met de boot kun je de dieren van veel dichterbij bewonderen dan vanuit de auto of tijdens onze wandeltochten.
De volgende dag vertrokken we na de gamedrive en lunch naar het zuiden van het park, naar het Maramagambo Forest, het tropisch regenwoudgedeelte van het park. In dit bos is een vleermuisgrot met miljoenen vleermuizen, waar ook enkele grote pythons zitten. Deze wilden wij natuurlijk erg graag zien. Je rook en hoorde de vleermuizen al van verre, toen we bij de bovenrand van de grot aankwamen, voelde je de hitte al om hoog stijgen. Inderdaad een ideale plek voor pythons, lekker warm, donker en volop voedsel. Toen we voorzichtig naar beneden klommen, was het kabaal van de vleermuizen oorverdovend, onze oren begonnen te tutteren. De grot was vrij laag, maar helemaal vol, helemaal overbevolkt met vleermuizen, ook de randen naar buiten. En wat een hitte en stank! Maar vleermuisgrotten zijn altijd interessant om te zien, velen vrouwtjes hadden hun al wat grotere jongen nog op hun buik zitten. Met zaklamp in de hand en een sjaal voor de mond, tegen de stank en amoniaklucht, gingen we de grot in. Daarnaast moet je uitkijken voor de schimmels die vaak in dit soort grotten voorkomen waarvan je behoorlijk ziek kunt worden. Als je op de bodem kijkt, snap je ook wel waarom deze schimmels hier zitten. Je loopt door een dikke laag bewegende uitwerpselen vol met duizendpoten, wantsen, pissebedden en alles wat je nog meer kunt bedenken, maar wat je eigenlijk niet wilt zien. Je moest goed oppassen dat je niet uitgleed in de dikke laag vleermuizenstront. Na een kwartier zoeken hadden we nog niets gevonden, we moesten even de grot uit om weer op adem te komen. Daarna opnieuw naar binnen. Deze keer vonden we een mooie cobra. Gelijk de gids gevraagd wat voor een cobra dit was, als het een spitting cobra was, moesten we natuurlijk extra voorzichtig zijn, deze spuugt altijd gif naar de ogen van zijn vijand en kan zelfs van een paar meter afstand feilloos de ogen raken. Als je dan niet meteen je ogen goed uitspoelt, word je blind. Om nu een zonnebril in deze donkere grot opzetten, is natuurlijk niet ideaal J. Maar het bleek een boscobra te zijn, ook deze is erg giftig, mocht je gebeten wordt en je belandt niet snel in het ziekenhuis, dan wordt de beet je fataal. En hier zat je ‘in the middle of nowhere’. Toch een paar mooie opnames kunnen maken, het lukte ons niet hem uit te dagen om mooi overeind te staan. Maar je wilt hem ook weer niet te veel uitdagen. Later nog een 3e zoekpoging gedaan, maar er waren zo veel spelonken en gaten en het was er zo donker (er kwam nauwelijks licht in de grot en de zaklampen gaven maar beperkt licht), dat we onze zoektocht naar de pythons maar staakten. Heel jammer, want we hadden ze graag gezien.
De volgende dag gingen we naar Ishasha, daar de hele weg door het Queen Elisabeth park gaat, vele olifanten en bavianen gezien. Toen we Ishasha naderden, zagen we plots enorme kuddes kobs en oribis. Overal waar je maar kon kijken. Inderdaad een ideale plek voor leeuwen. In Ishasha heb je boom klimmende leeuwen, vaak klimmen ze in de loop van de ochtend in grote vijgenbomen, daar is het wat koeler, een savannebriesje en hebben ze minder last van vliegen. En leeuwen houden niet van natte poten, dus in de regentijd zie je ze bijna altijd in de bomen. Het was geweldig om leeuwen in een boom te zien relaxen, zulke grote katten en dan zo ontspannen op een dikke tak liggend, zo anders als je gewend bent. In de eerste boom zagen we 2 leeuwinnen, na een tijdje stond er eentje op, het was alsof ze wist dat we haar aan het fotograferen waren, ze stond echt te poseren. Daarna klom ze naar de andere leeuwin en plofte naast haar op de brede tak neer. De leeuwen klimmen vooral in één van de tiental grote vijgenbomen die daarop de savanne staan. Je rijdt van gewoon van de ene vijgenboom naar de andere en je hoopt geluk te hebben. En dat hadden we nogmaals. Een jonge man in de boom. Echter de boom was nog al ver van het pad vandaan. Wij probeerden onze chauffeur over te halen om van het pad af te gaan en door het hoge gras wat dichter naar de boom te rijden. Met een grote glimlach zei hij, als wij zouden uitstappen en zouden helpen duwen als de auto kwam vast te zitten, dan wilde hij wel dichter naar de boom rijden. Geen punt zeiden wij, een katje in de boom schrikt ons niet af J. We naderden toen de boom tot zo’n 5 meter afstand. Prachtig om een leeuw zo schuin boven ons te zien. Toen hij zich iets later verdraaide en met zijn kop over de andere kant van de tak leunde, vroegen we onze chauffeur naar de andere kant van de boom te rijden. Daar stonden 2 jonge mannen onder aan de boom. Zodra ze ons zagen klommen ze snel in de boom. Helemaal geweldig om 3 leeuwen bij elkaar in de boom te zien!
Ishasha heeft ook erg veel olifanten. Enkele jaren geleden leek het alsof in een paar jaar tijd het olifanten aantal was verdubbeld, vreemd daar de draagtijd van een olifant 22 maanden is en als ze haar jong zoogt duurt het vaak 1-2 jaar voordat ze opnieuw drachtig is. Ishasha ligt echter aan de Kongolese grens, de overkant van het riviertje waar ons tentenkamp aan lag, was Kongo. Enkele jaren geleden was de burgeroorlog tot vlak aan de grens met Oeganda gekomen en werd er veel geschoten. Olifanten houden hier niet van en zij zijn toen ‘illegaal’ de grens overgestoken naar Ishasha waar ze het prima naar hun zin hebben. Je ziet ze hier dan ook in veel grotere kuddes dan elders in de parken. Alleen ze laten een aardig spoor van vernielingen achter. Overal zie je dode acaciabomen. Als ze de onderste bladeren hebben weggegeten, wordt de boom omgeduwd en kunnen ze weer verder eten. In het riviertje bij ons kamp zitten ook enkele nijlpaarden, maar ze zaten helaas enkele km verderop. Han wil nog steeds graag nijlpaarden rond onze tent of hutje zien, ik had hem in Murchison Falls wakker moeten maken!
De volgende ochtend nogmaals de vijgenboomroute gereden voordat we het park verlieten, maar blijkbaar was het voor de leeuwen nog te vroeg om een slaapplekje in de bomen op te zoeken.