De walvishaaien van Donsol

Filippijnen

Walvishaai-8.jpgDe walvishaai (Rhincodon typus) is de grootste haai en tevens de grootste vis die onze zeeën bevolkt. Hij wordt gemiddeld zo’n 12 tot 15m, maar er zijn ook wel exemplaren van 18 tot 20m gespot. Hij kan tot zo’n 15 ton wegen. De walvishaai is van de bovenkant grijs van kleur met grote witte tot lichtgele stippen, de onderzijde van het lichaam is wit. De walvishaai heeft aan elke kant vijf kieuwopeningen en drie groeven die aan beide zijden langs een groot deel van het lichaam lopen. De walvishaai kan ruim 100 jaar worden, tot wel 150 jaar. Met zo’n 30 jaar is hij/zij geslachtsrijp. Mannetjes zijn dan zo’n 6m en vrouwtjes zo’n 8m. Er is nog vrij weinig bekend over de voortplanting van deze dieren en waar ze ter wereld komen. Lang werd gedacht dat ze eieren legden, daar er 50 jaar geleden een walvishaai-ei werd gevonden van zo’n 36cm groot. Recenter is echter duidelijk geworden dat de eieren, vlak voor de geboorte, in het moederlichaam uitkomen (eierlevendbarend). Pas geboren walvishaaibaby’s zijn zo'n 50-60cm lang. Zoals alle haaien zorgen walvishaaien na de geboorte niet voor hun jongen. Het is nog onduidelijk hoeveel nakomelingen een zwanger vrouwtje krijgt. Bij een vangst van een zwanger vrouwtje bleek zij 300 embryo’s in haar baarmoeder te hebben. Of ze echter allemaal tegelijkertijd worden vrijgezet, is tot op heden nog niet opgehelderd. 
Walvishaai-7.jpgDe walvishaai heeft een platte en brede kop, zijn bek bevindt zich vooraan (niet zo als bij de meeste haaiensoorten onder aan de kop) en is net zo breed als zijn kop. Hoewel de walvishaai een planktoneter is, heeft hij in zijn vaak ruim 2m brede bek, 300 rijen minuscule tandjes, zo’n 3000 in totaal. Bij een afgebroken of uitgevallen tand, neemt een tand uit de volgende rij de plaats in de voorste rij in.. De kleine tandjes worden nauwelijks gebruikt. Ze zijn tot kleine rasptandjes gedegenereerd. Hier heeft de walvishaai ook zijn oorspronkelijk naam heeft te danken, ‘rhineodon’ betekent 'rasptand' - en hieruit is Rhincodon typus ontstaan. Maar ook de huid is scherp: zijn huid is met duizenden, naar achter wijzende, tandjes bezaaid, ook wel placoide schubben genoemd. Het zijn minuscule 'huidtandjes', die de huid resistenter tegen verwondingen en aanhechting van parasieten moeten maken, een soort maliënkolder dus. Tijdens het zwemmen wekken ze een extreem lage stromingsweerstand op, waardoor ze heel efficiënt kunnen zwemmen. De huid voelt ruw aan en is ruim 10cm dik.
De walvishaai voedt zich voornamelijk met plankton, maar hij kan ook scholen kleine visjes en inktvissen verorberen. Ze zuigen hun ‘prooi’ naar binnen, waarna ze het water zeer efficiënt via de kieuwen wegfilteren. Ze kunnen per uur ongeveer 6000 liter water verwerken. 
De walvishaai komt in tropische en subtropische wateren over de hele wereld voor. Er zijn echter enkele plekken in de wereld waar hij gedurende een bepaalde periode in grote getale voorkomt.

Walvishaai-4.jpgIn in Donsol hebben wij 2 dagen met zo’n 15 walvishaaien per keer gesnorkeld. Een hele indrukwekkende en onvergetelijke ervaring. Vanwege de grote hoeveelheid plankton in het water, komen er in de periode maart-april dagelijks zo’n 50 walvishaaien naar de baai van Donsol. Deze baai is sinds 10 jaar een nationaal park en de walvisjagers van weleer, zijn nu ervaren walvishaaiengidsen en spotters, getraind om toeristen zo veel en zo goed mogelijk hun ‘butanding’, de lokale naam voor walvishaai, te laten zien. Na je eerst in het bezoekerscentrum te hebben geregistreerd en waar je een kleine voorlichtingsvideo te zien krijgt, vaar je ’s ochtends uit, in kleine bootjes, waarin maximaal 6 toeristen mogen. We zaten nog niet zo lang op zee of er werd al whaleshark geroepen, snel de vinnen aan en duikbril op en even later werden we zo’n 25m voor de walvishaai gedropt. Je ziet eerst helemaal niets, je hebt slechts zo’n 5m zicht, en dan duikt er plots vlak voor je een enorm brede kop van zo’n 2m op, heel indrukwekkend, alleen een schitterende kop, je kunt niet eens zijn rugvin zien, laat staan zijn staart. Hij lijkt op ramkoers te liggen, hij zwemt net als jij aan de oppervlakte en net voordat hij jou bereikt, duikt hij iets omlaag en moet je haast je handen intrekken om hem niet aan te raken. Je draait gelijk bij om hem wat langer onder je te zien zwemmen, maar met zo’n 30 seconden was hij helaas al weer verdwenen. Je laat je door de boot oppikken en iets later wordt de volgende walvishaai gespot en mag je weer het water in. Nou weet je zodra je hem ziet, gelijk bijdraaien en mee zwemmen, de 2e keer hem ruim een minuut gezien. Later op de ochtend kunnen we al zo’n 5 à 10 minuten met een walvishaai mee zwemmen, maar daarna ben je ook helemaal uitgeteld. Hij zwemt relatief langzaam, zo’n 5 km per uur, maar om hem bij te benen, vergt toch heel wat energie. Maar het voordeel van snorkelen is, dat je zo kunt laten oppikken, je kunt dan even uitpuffen en wachten tot de volgende walvishaai voorbij komt. We hebben kleintjes van zo’n 6m gezien, maar ook enkelen die minstens 12m lang waren. Helaas was het moeilijk om te filmen en te fotograferen, door het slechte zicht kun je steeds maar een stukje walvishaai zien, overzichtsfoto’s waren niet mogelijk, alleen maar wazig, maar deze foto’s geven toch een beetje een beeld van deze prachtige dieren..

Vorig artikel Voshaaien bij Malapascua
Volgend artikel Murchison Falls
Back To Top