Basiliscus basiliscus
Leefgebied Basiliscus basiliscus
In de regenwouden van Honduras, Nicaragua, Costa Rica, Panam en Noord-West Columbia aan de Pacific zijde. Je vindt ze meestal in bomen, struiken, rotsen en stronken aan de oevers van riviertje. In tegenstelling tot de Basiliscus plumifrons zie je de Basiliscus basiliscus veel vaker op zonrijke plekjes van de zon genieten, vooral de wat jongere dieren. Hoewel de Basiliscus basiliscus net als de Basiliscus plumifrons over het water kan rennen, vluchten zij veel eerder hoog de boom in dan dat zij over het water wegrennen of in het water duiken. Ze kunnen echter een hele afstand op de achterpoten over het water lopen. Een smalle huidplooi die over elke teen loopt, vormt een soort zwemvlies als hun voet het water raakt en creëert zo een grotere wateroppervlakte. Door de kracht waarmee de basilisk zijn poot op het water drukt, vindt een opwaartse druk plaats, waardoor hij niet gelijk in het water wegzakt. Een rennende basilisk vormt een soort luchtgevulde zak rondom zijn poten. Deze zak vult zich snel met water, zodat de basilisk zijn poten snel moet optillen en weer opnieuw op het watervlak plaatst, om niet echt door het water te moeten plonsen. Als hij zijn poot uit het water trekt, vouwt de huidplooi van de tenen zich weer strak tegen de tenen om zo geen luchtweerstand te krijgen. De gecombineerde kracht van de neerwaartse en opwaartse beweging levert een kracht op van 111%, wat hem mogelijk maakt over het water te rennen, met een vaart van 8 tot 10 km per uur. Jonge basiliskjes van een maand oud kunnen zelfs een kracht van 225% hebben en kunnen zo hele afstanden over het water rennen. Vandaar de naam Jezus Christus hagedis.
In tegenstelling de Basiliscus plumifrons zie je de Basiliscus basiliscus vaak in grote getale bij elkaar, soms wel tot 400 per hectare. Toch kennen de volwassen mannen een echte territoriumdrang, wat je weer terug kunt zien aan de vele gehavende kammen, veroorzaakt door vechtpartijen.
De basilisken vind je meestal in de laaglanden tot een meter of 800 hoogte.
Kweek
Een Basiliscus basiliscus vrouw is met zo'n 18 maanden geslachtsrijp, de mannen al met 1 jaar. Maar in de natuur is het paren een privelege van de ouder, dominante mannen, die de vrouwen in hun territorium actief verdedigen tegen de jongere mannen. De jonge mannen paren meestal niet eerder totdat ze zelf dominante mannen zijn geworden. Ze zijn dan een jaar of 3-4 oud. In de natuur kunnen ze een jaar of 7 oud worden, maar 4 tot 6 jaar is gebruikelijker.
Van juli tot februari worden de meeste eieren gelegd, een vrouw legt vaak meerdere legsels per seizoen, soms tot wel 7 legsels per seizoen. De legsels variëren van 4 tot 18 eieren, de eerste legsels zijn meestal tussen de 4 en 8 eieren. Grotere vrouwen leggen vaak grotere legsels dan kleinere vrouwen. De eieren zijn meestal 19-22 mm lang en 13-14 mm breed. In gevangenschap zijn de eieren vaak iets groter. Er zijn al diverse malen registraties geweest dat een vrouwtje bevruchte eieren afzet terwijl ze al langere tijd, soms zelfs enkele jaren niet meer met een man gehouden wordt. De incubatietijd bedraagt bij 27ºC gemiddeld 105-115 dagen, bij 30ºC 60-75. Maar er zijn registraties van 140-150 dagen. De eieren zetten in zich in de incubatietijd wat uit. De jonge basiliskjes zijn 10 tot 13 cm lang en wegen tussen de 2-3 gram. Met zo'n 7 maanden begint bij de mannetjes de kopkam door te komen, gevolgd door de rugkam. Met 1 jaar beginnen de mannetjes onverdraagzaam naar elkaar te worden.
Beschrijving
Lengte, inclusief staart, 70-80 cm. Kleur bruin tot olijfgroen. Vanaf zijn kop, heeft hij twee witte strepen, deze lopen over de verticale zwarte strepen op zijn rug, tot aan de wortelstaart. De zwarte strepen kunnen naarmate ze ouder worden vervagen. De mannetjes hebben op de kop, op de rug en op het eerste deel van de staart een kam. Ze missen de kleine voorkam van de Basiliscus plumifrons. Vrouwtjes hebben alleen een kleine kopkam.
Gedrag
Gezonde basilisken zijn oplettend en nieuwsgierig. Actieve periodes, van eten, baden, indruk maken, kop schudden worden afgewisseld met rustperiodes waarin ze graag zonnen of uitrusten. Hoewel ze in de natuur in grote getale naast elkaar voorkomen kun je in een terrarium beter geen 2 volwassen mannen bij elkaar houden. Ze zijn heel onverdraagzaam naar elkaar toe, wat tot heftige vechtpartijen kan leiden, waarbij ze flink gehavend uit de strijd kunnen komen. Enkele vrouwen bij 1 man, kan prima. Nooit jonge basiliskjes bij volwassen basilisken zetten, daar zij de jongen kunnen opeten.
Terrarium
Vaak wordt geadviseerd dat voor een man met 2 of 3 vrouwen een terrarium van zo'n 150x80x180 cm groot nodig is, waarbij de hoogte van belang is, daar ze graag klimmen. Bij voorkeur met een flinke waterpartij, zodat ze volop kunnen drinken, badderen, zwemmen en afkoelen. De ideale watertemperatuur is 25-28 ºC. De temperatuur in de bak 28-30 ºC en enkele warmtelampen waaronder ze kunnen zonnen, waar het zo'n 40 ºC mag worden. 's Nachts mag de temperatuur afkoelen tot 20-25 ºC. De bak heeft een hoge luchtvochtigheid nodig tussen 70-90%, 's nachts mag dit tot 100% oplopen. In de regentijd mag de bak 2 tot 3x per dag langere tijd besproeid worden, in de droge tijd is 3-4x per week voldoende.
Voeding
Ze eten voornamelijk insecten (krekels, sprinkhanen, wasmotten, wandelende takken, moriowormen e.d), maar ook nestmuizen, slakken, vis, regenwormen en sommigen lusten af en toe ook zoet fruit. Geef ze een paar keer per week enkele 'prooien'. Voor de jonge basiliskjes, buffelowormen, meelwormen, krulvliegen e.d. In de natuur eten ook graag vis en garnalen, ze vangen vrij makkelijk kleine visjes uit de rivier.