Irian Jaya
December 1994 / januari 1995
Wij zijn 5 weken met Kauri Travel naar Irian Jaya en Papua Nieuw Guinea geweest. Kauri Travel bestaat uit 2 Nederlandse antropologen die om hun veldwerk aldaar te kunnen bekostigen ieder 2 verschillende rondreizen per jaar organiseerden. Dit was een hele indrukwekkende reis, zo veel gezien en meegemaakt, zo anders als onze andere vakanties. De reis bestond uit 4 verschillende onderdelen.
Het 1e deel van de reis gingen we naar de Baliemvallei in Irian Jaya. Hier kon je alleen per vliegtuig komen, er gaat geen weg naar toe. Regelmatig kunnen vliegtuigen hier niet landen en moeten ze terugkeren naar Jayapura, de hoofdstad, omdat het wolkendek boven de Baliemvallei helemaal dicht zit. Wij hadden mazzel, in een vrachtvliegtuigje vol met olievaten en achterin enkele stoelen voor ons vlogen wij naar de Baliemvallei, het vliegtuig heeft daar ruim een half uur rondgecirkeld totdat er een klein gaatje vrijkwam in het wolkendek waar de piloot door heen kon duiken. ’s Ochtends vroeg was de meeste kans om door het wolkendek heen te komen, dus wij waren al voor 8 uur in Wamena. Eerst de markt bezocht en ondertussen regelde de reisleider de dragers. Op de markt zag je al de eerste mannen met peniskokers en vrouwen in rieten of geweven rokjes met mooie draagnetten. Heel de reis geen toerist gezien, behalve hier in Wamena waar nog 1 reisgroep rondliep. Hier wilden de mensen alleen voor geld gefotografeerd worden, ik had daar niet zo’n moeite mee, het is voor hen een bron van inkomsten, zoveel hebben ze niet. Maar gedurende de rest van de reis, werden de mensen graag gefotografeerd, waren ze er zelfs trots op, gingen ze zelfs soms poseren. Het was dan meer een complimentje, je vond hen mooi. Na de markt in Wamena trokken we met dragers en al de Baliemvallei in. Een prachtige omgeving, na elke bocht of bergtop weer een hele andere omgeving. De nederzettingen waren geen echte dorpjes, meer woonerven, een paar hutten met een omheining om de varkens binnen of buiten te houden. Meestal woonden een paar broers met hun vader en familie samen. De hutten bestonden uit mannenhutten, vrouwenhutten en een langgerekt gemeenschapshuis. De mensen hier behoorden ofwel tot de Dani of Lani, wij waren de kant van de Dani uitgegaan. In Wamena kon je de Dani en Lani aan de hand van hun peniskokers herkennen. De Lani hadden een grote, vaak bewerkte peniskoker, aan de bovenkant open, vaak met een wat bredere band vastgehouden. Ze stoppen soms van alles in die koker. In Wamena zagen we een man in zijn kruis graaien en uit zijn peniskoker kwam een verfrommeld pakje sigaretten te voorschijn. De peniskoker van de Dani is veel kleiner, onbewerkt en loopt meestal spits toe, vastgehouden met een enkel touwtje.
Hoe verder weg we van Wamena kwamen, des te meer leek het erop dat we het stenen tijdperk binnen wandelden. De Dani en Lani zijn landbouwers, overal langs de hellingen heb je akkertjes met stenen muurtjes. Via een paar takken klauterde je steeds over die muurtjes heen. De vrouwen werkten op het land, de mannen ontgonnen de nieuwe stukken land. Vaak bestond het gereedschap nog gewoon uit een stenen hakbijl en messen gemaakt van beenderen. Irian Jaya wordt beschouwd als het achterland van Indonesië, wat nodig geciviliseerd moet worden.
De Indonesische regering vindt dat de Papua's in Irian Jaya Indonesiërs moeten worden, dus weg peniskokers en broeken dragen, weg rieten hutjes, en huizen van golfplaten e.d. Er is aardig wat strijd geweest. Nou heeft men ontdekt dat juist deze ‘primitieve’ mensen geld in het laatje brengen, een toeristische attractie zijn geworden. Dus de peniskoker mag blijven. Bij veel van de gemeenschappen merk je goed dat ze zich afzetten tegen alles wat Indonesisch is, ze willen hun eigen cultuur handhaven, willen geen moderne technieken gebruiken.
Onderweg sliepen we meestal bij de lokale bevolking. De eerste nacht in een Danihut, meteen een hele vlooienaanval. Van top tot teen zaten we onder de vlooienbeten, je voelde ze overal op je springen. De rest van de reis vooral last gehad van muggen. Wel heeft het nog enkele dagen geduurd voordat we alle vlooien uit onze spullen en vooral de slaapzak hadden. De Dani zingen graag, het klinkt heel mooi, een beetje hypnotiserend, kalmerend, veel in canon. Heerlijk om naar te luisteren. Het zijn hele vriendelijke mensen, ons overal komen begroeten, handen schudden, naast ons komen zitten en hele verhalen afsteken. De jonge vrouwen waren wat afstandelijker, maar de rest was heel nieuwsgierig naar ons. Als de vader, man of broer van een Danivrouw overlijdt, wordt bij haar een vingerkootje afgehakt, soms laten ze zelfs meerdere kootjes afhakken als teken van verdriet/rouw. Hoe meer verdriet, des te meer afgehakte vingerkootjes. Deze vingerloze hand werd ons vaak vol trots getoond, met hele verhalen. Tijdens de reis kookten enkele dragers voor ons of hielpen wij mee, een groot deel van het voedsel werd vanuit Wamena meegenomen en soms kochten we wat van de lokale bevolking. Maar in de laatste nederzetting waar we 2 dagen verbleven, wilden zij voor ons koken, op de traditionele manier, in een aardoven. Eerst wordt allemaal hout, bladeren en riet gehaald, daarna wordt een groot vuurgemaakt, in het vuur worden grote stenen gegooid. Het riet wordt netjes uitgelegd, hierop komen de hete stenen uit het vuur, hierop worden eerst bladeren gelegd, daar bovenop zoete aardappelen, groente, weer bladeren en een geslacht biggetje. Hierop komen weer bladeren en hete stenen. Daarna wordt dit geheel goed samengebonden en ligt het enkele uren te smoren. De zoete aardappel smaakt mij prima.
Vanuit de Baliemvallei vlogen wij voor ruim 2 weken naar Papua Nieuw Guinea (zie reisverslag PNG) en voor de laatste week keerden we terug naar Irian Jaya, naar de eilanden Biak en Japen, 2 eilanden voor de Oostkust. Hier enkele paaldorpjes op zee bezocht, alwaar we overnacht hebben. Niet mijn plek om te wonen, om er te komen moest je over hele smalle latten vaak een tiental meters lopen en zo’n 2 meter boven water, dus aardig wat balanceren. Op Japen zijn we op zoek geweest naar de paradijsvogels. De groep werd opgesplitst, de meesten hadden geen zin in een zware jungletocht en verbleven liever een paar dagen in een paaldorpje. Met 4 man en een gids vertrokken we naar Japen. Na een zware tocht van enkele dagen over water en door de jungle, na heel wat beekjes doorkruist te hebben, kwamen we bij een enorme woudreus, daar zouden de paradijsvogels 2x per dag komen voor hun balts. Deze bomen worden om deze reden ‘speelbomen’ genoemd. De woudreus was zeker zo’n 25-30 m hoog, alvorens de takken en het bladerdak kwam. Na enkele uren wachten kwamen de eerste mannetjes aangevlogen, het zijn schitterende vogels met prachtige lange staarten. Ze kozen open zichtbare takken uit, waar ze een soort dans begonnen uit te voeren en met hun veren pronkten. Ondertussen waren de vrouwtjes ook aan komen vliegen, zij zaten echter wat meer verscholen, maar wel met goed zicht op de baltsplekken, zodat zij uiteindelijk een goede keus uit de beste dansende mannetjes met de mooiste veren konden maken. In al die tijd dat wij zaten te kijken, werden wij compleet lek gestoken door de muggen. Maar voor zoiets moois, heb je dat er natuurlijk graag voor over, de balts is zo indrukwekkend. Fotograferen bleek helaas niet mogelijk, ze zaten hoog in de boom, tegen fel daglicht in. We keken zelf vrijwel de hele tijd door een verrekijker om het beter te kunnen zien. Toen we terugliepen begon het hoog water te worden, kwam het water in de beekjes eerst tot aan de knieën, nou soms tot borsthoogte, waardoor het doorwaden vaak moeilijk, soms zelfs gevaarlijk was. Maar net voordat het donker werd, kwamen we bij de kust, waar de boot op ons lag te wachten. Helemaal uitgeput kwamen we wat later bij ons kamp aan. De volgende dag terug naar de bewoonde wereld.
In het paaldorp waar we logeerden, begonnen juist de voorbereidingen van een huwelijk. Wij waren de speciale ´eregasten´, iedereen wilde met ons dansen. Lekkere life-muziek en tot diep in de nacht door gedanst. Bij de echte bruiloft konden we helaas niet bij zijn, daar we de volgende dag naar Japen vertrokken, naar de rest van de groep. Vandaar uit naar Bali gevlogen (7 korte binnenlandse vluchten, waar je meer dan 12 uur overdeed), waar we nog 2 dagen konden uitrusten, in een ´echt´ hotel, voordat we naar huis vlogen.