De phyllomedusa hypochondrialis
24 november 2006
Ook onze beide phyllomedusa hypochondrialis lijken het nu ook goed naar hun zin te hebben in onze gerenoveerde kas. Als het net donker is geworden, zijn zij vaak als eerste wakker. Beiden gaan dan meestal al snel naar hun favoriete stek toe.
Het vrouwtje zit meestal op een tak vlak boven de grond en is altijd aan het loeren of er geen lekkere krekel of wasmot voorbij komt. Het is dan een prachtig gezicht wanneer ze een krekel ziet en er heel langzaam naar toe sluipt. Haar lange poten bewegen dan heel langzaam een voor een vooruit en dit gaat zo traag dat de krekel niets in de gaten heeft. Wanneer ze dicht genoeg bij de krekel is gekomen, zet ze zich plotseling razendsnel af met haar achter poten en duikt naar de krekel die dan in haar grote mond verdwijnt. Deze wordt dan met veel gekauw opgegeten en als er een paar pootjes van de krekel niet mee willen werken, gebruikt ze zo mooi haar voorpoten en wrijft deze tegen haar mond aan, zodat het eten wat gemakkelijker gaat.
Het mannetje zien we bijna nooit eten. Hij gaat zodra hij wakker is naar enkele planten die boven de waterpartij hangen en daar blijft hij urenlang het vrouwtje roepen, die een paar meter verderop, net uit zicht zit.
Een tijdje geleden dacht het vrouwtje blijkbaar, laat ik nu maar eens kijken of het mannetje dat al weken lang zo zijn best doet om mij te lokken, aantrekkelijk genoeg is om er een nestje mee te bouwen. Maandenlang, sinds we dit koppeltje hebben, toonde ze helemaal geen interesse in het mannetje. Na een kleine inspectiebeurt, zag het mannetje zijn kans en kroop boven op het vrouwtje. Heel de nacht heeft het vrouwtje met het mannetje op haar rug door de kas gekropen om te kijken of zij een goede afzetplaats kon vinden voor de eieren. Hierin is zij een beetje kieskeurig. De afzetplaats moet namelijk aan een aantal voorwaarden voldoen. Het moet uit het zicht zijn van eventuele rovers. De bladeren moeten boven het water hangen, zodat de larven in het water kunnen vallen wanneer zij uit het ei kruipen en het moeten jonge bladeren zijn, die niet al te stug zijn. Dit is nodig omdat ze hun eieren op een blad leggen wat daarna dicht gevouwen wordt en aan elkaar blijft plakken. Hierdoor worden de eieren beschermd van invloeden van buiten af. Ook worden er eieren gelegd die alleen maar water bevatten, waardoor het legsel niet uitdroogt.
De daarop volgende nacht werden de eieren gelegd, waarna het vrouwtje meteen weer naar haar vaste stek ging en het mannetje weer naar boven, naar zijn favoriete plant boven de waterpartij en hij begon gelijk weer te roepen. Helaas voor het mannetje zit er maar een vrouwtje in de kas, waardoor hij een tijdje zal moeten wachten, voordat het vrouwtje weer tot paren bereid is.
Na ruim een week zijn de eieren uitgekomen en zwommen de larven gelijk rond in de onderliggende waterpartij. Hier moesten zij de concurrentie aan met andere larven. Zo zaten er nog zo’n honderd andere larven in de waterpartij, van onze roodogen en tricolors. Niet alle larven zullen deze concurrentiestrijd overleven, maar het zorgt er wel voor dat de larven die aan land komen, ook sterke kikkers opleveren. Nu, na zo’n twee maanden, hebben we het eerste jong dat uit het water is gekropen gevonden en hebben de phyllomedusa’s al weer voor een tweede legsel gezorgd, waarvan de larven nu ook in de waterpartij rondzwemmen.